COMBI Opvoeden van hoogbegaafde kinderen

Opvoeden van hoogbegaafde kinderen

In onze maatschappij voeden de meeste ouders hun kinderen op door positief gedrag te belonen en negatief gedrag te bestraffen. De ouder bepaalt en van de kinderen wordt verwacht dat ze zich conformeren. Maar: ‘conformeren’ botst met een creatieve, onderzoekende, onafhankelijke aard die zo eigen is aan hoogbegaafde kinderen en werkt problemen in de hand.

Wat hoogbegaafde kinderen nodig hebben is ferme, vriendelijke sturing en ondersteuning bij het vinden van hun eigen acceptabele weg. In plaats van straf of beloning levert het veel meer op om je als ouder te richten op ‘leren’ , het zoeken naar oplossingen en het helpen ontwikkelen van zelfdiscipline, verantwoordelijkheid en probleemoplossende vaardigheden.

Dit geldt overigens ook voor niet-hoogbegaafde kinderen, maar voor hoogbegaafde kinderen met intense gevoelens, een sterk rechtvaardigheidsgevoel en een kritische, onafhankelijke instelling is het een ‘must’.

Alleen met een positieve, groeigerichte manier van sturing geven kunnen we de aard van een hoogbegaafd kind koesteren en tot zijn recht laten komen. Van ouders vraagt dit een flinke dosis creativiteit en zelfdiscipline om te stoppen met de normale aanpak en een passende opvoedingsstijl te ontwikkelen.

Buro Mare heeft zich gespecialiseerd in de opvoedingsvaardigheden voor hoogbegaafde kinderen en helpt ouders hierbij.

De waardevolle inzichten van psychologen zoals Gordon, Nelsen, Adler, Dreikurs, en Furman inspireerden Buro Mare om tools te ontwikkelen voor ouders van hoogbegaafde kinderen die hun kind willen helpen groeien.

[siteorigin_widget class=”TTrust_Spacer”]Thomas Gordon

Volgens Gordon zouden veel strubbelingen binnen gezinnen aanzienlijk afnemen als ouders en kinderen hun communicatie vaardigheden zouden verbeteren.
Gordon biedt hiertoe waardevolle, en wereldwijd bekende, tools zoals:

  • ‘de ik-boodschap’ om je eigen behoeften en grenzen kenbaar te maken,
  • ‘actief luisteren’ om de ander uit te nodigen zich uit te spreken,
  • ‘de overlegmethode’ om in 6 gestructureerde stappen op democratische wijze problemen op te lossen. Hierbij wordt uitgegaan van ‘win-win’

Nelsen

Centraal staat hoe je op een proactieve bemoedigende manier kunt opvoeden zodat kinderen hun eigen kracht leren ontwikkelen, en zich gewaardeerd voelen om wie ze zijn. Een kind dat zich goed voelt gedraagt zich goed.
Toch is niet te voorkomen dat een kind soms ontmoedigd raakt en negatief gedrag vertoont. “Positive Discipline” biedt tal van mogelijkheden om op een respectvolle manier het negatieve gedrag te begrenzen.

Ingrijpen bij negatief gedrag voldoet volgens Nelsen aan 5 criteria:

  • Het is vriendelijk en doortastend tegelijk.
  • Het geeft het kind een gevoel van verbondenheid en ertoe te doen.
  • Het is effectief op de lange termijn.
  • Het leert het kind belangrijke vaardigheden en eigenschappen (respect, probleemoplossende vaardigheden, empathie, veerkracht etc).
  • Het nodigt het kind uit te ontdekken hoe capabel hij is.

Een voorbeeld :
“Stel: Je kind is brutaal en snauwt je af. Een vriendelijke en doortastende manier om hier mee om te gaan is om de kamer te verlaten. Oh, ik kan de bezwaren al horen: “Zo krijgt het kind zijn zin”. Laten we eens nauwkeuriger kijken. 
Je kunt een ander niet dwingen om je met respect te behandelen, maar je kunt jezelf wel met respect behandelen. Weggaan betekent dat je jezelf serieus neemt – en dat is goed voorbeeldgedrag voor je kind. 
Later, als iedereen gekalmeerd is en zich beter voelt kun je er een vervolg aan geven. Iets in de trant van: “Schat, het spijt me dat je zo boos was. Ik respecteer je gevoelens maar accepteer niet hoe je ermee omging. Wanneer je mij afsnauwt, zal ik de kamer uit gaan. Ik houd van je , en wil graag bij je zijn, dus als jij weer vriendelijk tegen mij kunt zijn, laat het me weten en ik kom graag terug. Ik zal je graag helpen om andere manieren te vinden om met je boosheid om te gaan”. (Vertaald uit “Positive Discipline” van Jane Nelsen.)

Adler

Ieder mens wil zich verbonden voelen en ertoe doen. Een ontmoedigd kind probeert vanuit een verkeerd idee alsnog het gevoel te krijgen dat het meetelt. Adler onderscheidt 4 negatieve patronen:
1.    Aandacht trekken.  Misvatting: “ ik tel mee als mensen voor me zorgen en me aandacht geven”
2.    Machtstrijd. Misvatting: “ik tel mee als ik bepaal”
3.    Kwetsen en pijn doen. Misvatting: “ik tel niet mee, dat doet pijn, ik ga anderen hetzelfde aandoen”
4.    Opgeven en alleen gelaten willen worden. Misvatting:  “ik kan niets,  ik zal anderen ervan overtuigen dat ze niets van me moeten verwachten”
Om te weten hoe je negatief gedrag aan moet pakken zul je moeten inschatten uit welke misvatting het gedrag voortkomt. Een kind kan bijvoorbeeld zijn huiswerk niet maken omdat het aandacht wil, omdat het zich verzet tegen gedwongen opdrachten, omdat het je terug wil pakken omdat het zich gekwetst voelt of omdat hij het gevoel heeft dat hij het toch niet goed kan doen. Deze verschillende achterliggende gedachten vergen een verschillende aanpak.

Dreikurs

“Doe geen dingen voor je kind, die je kind zelf kan doen”.

In onze maatschappij is het beeld van ‘de goede ouder’ vaak de ouder die alles voor zijn kinderen over heeft, frustraties gladstrijkt en problemen voor hen oplost.
Wat we ons niet realiseren is dat we, als we kinderen te veel helpen, hen de kans ontnemen om hun eigen kracht te voelen en dat we hen leren afhankelijk te zijn van anderen.

Dreikurs moedigt ouders aan om in plaats van ‘over te nemen’, tijd te investeren in het aanleren van vaardigheden en kinderen de mogelijkheid te bieden om vaardigheden, verantwoordelijkheid, zelfvertrouwen en veerkracht te ontwikkelen door zelf te handelen.