Hoe je je kind helpt drempels te overwinnen.

Doel: werkelijke groei en voldoening ervaren.

 

Achtergrond.

Ieder mens komt drempels tegen op zijn weg. Mensen die hun drempels overwinnen weten dat dit voldoening geeft en tot werkelijke groei leidt.  Maar drempels overwinnen gaat niet vanzelf; er is lef en inspanning voor nodig en soms hebben kinderen een steuntje in de rug nodig om de uitdaging aan te gaan.

Veel hoogbegaafde kinderen zijn bang om te falen en gaan uitdagingen uit de weg. Ze blokkeren op verschillende manieren:

  • Ze zien overal beren op de weg en beginnen daarom nergens aan.
  • Ze vinden juist alles leuk, beginnen overal aan, maar geven het snel op als het moeilijk wordt en storten zich vol overgave op de volgende activiteit.
  • Ze hebben zoveel ideeën dat ze niet kunnen kiezen en komen daarom tot niets.
  • Ze willen alleen perfecte resultaten en geven op als ze niet aan hun maatstaven kunnen voldoen.
  • Ze zijn niet gewend om inspanning te leveren en bedenken allerlei argumenten om onder werk uit te komen (‘saai’, ‘kan ik al’; soms is dat ook zo maar soms is het een smoes)
  • Ze hebben geen flauw idee hoe ze het werk moeten aanpakken en schamen zich daarvoor.
  • Ze raken verstrikt in het afreageren (driftbuien, snauwen) van hun spanning enz.
  • …..

Al deze kinderen hebben er baat bij om een drempel te overwinnen. Ze hebben zelf geen vertrouwen in hun kunnen en zijn bang om te falen. Jouw vertrouwen is daarom van cruciaal belang. Ze hebben het nodig dat jij als ouder je niet laat meeslepen door bezorgdheid en frustratie maar dat jij nadrukkelijk vertrouwen blijft houden en aanmoedigt om de drempel te overwinnen.

Er zijn echter een paar valkuilen waardoor ouders het vermijdingsgedrag onbedoeld in stand houden.

Een eerste valkuil is onze gangbare manier van prijzen die faalangst in de hand werkt. In het artikel “Hoe je een kind helpt faalangst te overwinnen” bespreek ik op welke manier prijzen ineffectief is en hoe je in plaats van prijzen kunt bemoedigen en een groeimentaliteit kunt ontwikkelen.

Deze blog gaat over een tweede valkuil, namelijk redden en overbeschermen. Ouders vinden het doorgaans moeilijk om hun kind ongelukkig en gefrustreerd te zien. Veel ouders (mezelf incluis) zijn daarom geneigd om frustraties te voorkomen en drempels glad te strijken. Maar kinderen zijn hier niet bij gebaat. Ze hebben sturing nodig om hun eigen weg te ontdekken en hun drempels te overwinnen.

Een jong vogeltje wordt door z’n ouders uit het nest gewipt zodat het gaat vliegen. Ook onze kinderen moeten af en toe uit hun comfortzone om te leren omgaan met spanning en frustratie en om veerkracht te ontwikkelen.
Hoe meer je als ouder ingrijpt om spanning en frustratie te voorkomen, overneemt en redt hoe meer je kind zijn vertrouwen in eigen kunnen kwijtraakt of ervan uit leert gaan dat anderen verantwoordelijk zijn voor zijn geluk.

Hoe dan wel?

 

Werkwijze.

1  = Word je bewust van de interactiepatronen binnen jouw gezin. Op welke manier gaat jouw kind uitdaging uit de weg? Hoe voel jij je daarbij en wat is je automatische reactie. Is dat effectief of is het nodig om je kind net als het jonge vogeltje een duwtje te geven om de uitdaging wel aan te gaan?

  • Een voorbeeld: Mijn dochter kwam totaal van haar stuk thuis. Ze had met vriendinnen afgesproken om gezamenlijk naar het zwembad te fietsen, maar de vriendinnen waren zonder op haar te wachten alvast vertrokken. Mijn dochter voelde zich diep ongelukkig, stortte zich op de bank en was niet van plan daar nog af te komen die middag. Mijn neiging was om haar te troosten en samen iets leuks te doen om haar verdriet te vergeten maar ik koos bewust een andere route.
    Nadat ik haar even had laten uitrazen zei ik “ik zie hoe boos en verdrietig je bent”.
    Dochter (jammerend)  “Ja, Ze zijn gewoon zonder mij vertrokken. Dat is toch gemeen?!!!”
    Ik: “Ik snap hoe je je voelt, ik voel me ook wel eens heel erg boos en verdrietig als mijn vriendinnen iets doen wat ik echt niet wil. Ik heb geleerd dat het belangrijk is om conflicten met vriendinnen op te lossen.”
    Dochter: “Nou, dat ga ik echt niet doen hoor. Ik hoef al niet meer met ze naar het zwembad. Ze zijn gemeen en ik hoef ze nooit meer te zien.”
    Ik: “Ja zo voelt dat, dat herken ik wel”. “En toch: Als je nu thuis blijft ga je je steeds rotter voelen. Ik weet hoe spannend het is om nu naar je vriendinnen toe te gaan en het uit te praten en toch is dat wat er nodig is”. “Heb je nog even tijd nodig om te kalmeren of lukt het al om na te denken over wat je wil zeggen?”
    Dochter: “Nog even kalmeren”
    Ik sla een arm om haar heen en geef haar een kus.
    Even later zeg ik: “Kom ik fiets even met je mee en als je wilt kan ik je onderweg helpen bedenken wat je kunt zeggen”.  Ze stapt onderweg nog een paar keer af omdat ze het niet wil aangaan. Ik luister actief en blijf bij mijn punt dat ze zich beter zal voelen als ze die drempel eenmaal genomen heeft.  Ik geef niet op, blijf vriendelijk en ferm.
    Als we uiteindelijk bij het zwembad aankomen zien we haar vriendinnen. Ik zeg vriendelijk (niet beschuldigend!) “ik geloof dat er iets is misgegaan en het lijkt me goed als jullie het daar over hebben”.  Er ontstaat een gesprek tussen mijn dochter en haar vriendinnen, ik trek me terug. Ze maken het weer goed en uiteindelijk hebben ze een heerlijke middag met elkaar. Soms is alleen jouw vertrouwen dat ze om zal weten te gaan met haar teleurstelling voldoende. In dit geval  koos ik ervoor om meer sturing te geven omdat ik het een situatie vond om te leren omgaan met conflicten. Mijn dochter was 10. Ik denk dat het nog passend was dat ik de springplank naar haar vriendinnen was en het gesprek op gang bracht. Als ze ouder was geweest was dit misschien niet meer passend geweest.

Wat ik wil zeggen is: zoek je eigen weg die bij jou en je kind past. Waar het om gaat is dat je een bewuste keuze maakt in welke boodschap je je kind meegeeft in plaats van je te laten leiden door emoties. Wees vriendelijk/respectvol en ferm tegelijk en geef de sturing die helpt een drempel te overwinnen.

 

2 = Erken, benoem en accepteer de gevoelens van je kind. Het is oké als je kind gefrustreerd is of gespannen. Zie het als een kans om veerkracht te ontwikkelen. Gevoelens hoeven niet te worden weggepoetst.

  • Accepteer dat je kind zenuwachtig is voor een voorstelling of een presentatie. Benoem dat het normaal is om spanning te ervaren en dat dit went als hij het vaker doet. Zoek zo nodig samen naar acceptabele manieren om spanning af te laten vloeien.

 

3 = Zie strubbelingen als kans om te leren. Straal bewust vertrouwen uit dat je kind z’n weg zal vinden. Laat je niet meeslepen door medelijden. Pas op dat je je verwachtingen niet te snel naar beneden bijstelt om frustratie te voorkomen of je kind gaat ‘redden’.

  • Je zoon komt diep bedroefd thuis met een onvoldoende voor zijn Engelse woordjes dictee. Hij had alle woordjes goed maar had niet op hoofdletters en punten gelet. Dat leverde veel fouten op. Hij klaagt dat het niet eerlijk is.
    Ouder: “Je bent echt teleurgesteld hè dat je een onvoldoende hebt en je vindt dat je een hoger cijfer verdient”
    Zoon: “ja ! het is echt niet eerlijk.”
    Ouder (begripvol en vriendelijk) : “ik zie het aan je, je baalt er echt van”.  “Ik heb er alle vertrouwen in dat het een volgende keer wel lukt, want je zult nu vast niet meer vergeten om hoofdletters en punten te gebruiken, denk je ook niet?”
  • Je dochter klaagt dat ze van haar teamgenoten nooit de bal krijgt. Erken haar gevoel zonder het op te willen lossen en vertrouw erop dat ze er mee om leert gaan. Als er meer nodig is zeg je: “Wil je gewoon even je hart luchten of wil je dat ik met je mee denk over hoe je dit op kunt lossen?”

 

4 = Waardeer pogingen en zie de vooruitgang.

 

5 = Wees je ervan bewust dat je met alles wat je doet en zegt een impliciete boodschap afgeeft. Welke boodschappen zend jij? Straal je vertrouwen uit en ben je er om te steunen of leert je kind dat hij incapabel is, beschermd moet worden,….?

  • Je kind geeft aan dat het werk zo saai is.
    Ga je zelf met de leerkracht praten en zorg jij dat je kind ander werk krijgt? Of stimuleer en ondersteun je je kind om zijn behoeften met de leerkracht te bespreken en zo nodig oplossingen te zoeken?
    De impliciete boodschap is heel verschillend. Bij de eerste variant leert je kind dat hij beschermd moet worden. Bij de tweede dat het oké is om voor jezelf op te komen en je eigen weg te zoeken.
    Bij een jong kind kun je meegaan om hem te ondersteunen bij zijn gesprek.

 

6 = Neem niet over als een kind zich geen raad weet met een opdracht maar geef constructieve feedback die helpt om te begrijpen hoe hij dingen voor elkaar kan krijgen.
Het is oké om een eerste stap te tonen, iets voor te doen, gerichte aanwijzingen te geven, maar weersta de verleiding om het over te nemen en het voor hem te doen. Laat hem aan de andere kant ook niet aan z’n lot over als hij het opgeeft en denkt het niet te kunnen.

 

7 = Stel vragen die je kind helpen om grip te krijgen.
Veel hoogbegaafde kinderen hebben veel associaties bij een onderwerp, leggen allerlei verbanden tussen onderwerpen en/of stellen hoge doelen die niet één twee drie bereikbaar zijn. Ze zien door de bomen het bos niet meer en weten niet hoe ze hun taak zullen aanpakken. Vaak werkt het goed om (in plaats van te vertellen hoe je kind het moet doen) vragen te stellen die helpen om zijn gedachten te ordenen, de taak in deeltaken op te delen en keuzes te maken.
Het onderstaande schema kan helpen om goede vragen te bedenken. Ik heb het overgenomen van mijn ECHA-collega Jan van Os. Het geeft een overzicht van de verschillende fasen die mensen doorlopen bij het maken van een opdracht en de vragen die bij de verschillende fasen horen. Het schema is slechts een hulpmiddel .  Het doel is om goed aan te sluiten bij de beleving van jouw kind en de hobbels die hij te nemen heeft.

 

ACTIVITEIT: VRAGEN:
Oriënteren Wat verwacht ik? Wat moet ik weten om dit te kunnen?
Voorkennis activeren Wat weet ik al? Wat herken ik in de taak?
Doel stellen Wat ga ik bereiken? Hoe zie dat er uit?(hoe snel wil ik, op welk resultaat mik ik?)
Plan maken Wat is mijn plan? Hoe pak ik het aan? (systeem)Wanneer doe ik het? Hoe lang ga ik er over doen?
Plan uitvoeren Doe ik nu wat ik van plan was? Gebruik ik mijn tijd zoals gepland?
Monitoren Doe ik het goed? Heb ik mijn aandacht erbij? Is het waar wat ik lees? Kan ik het navertellen (checken)
Mezelf corrigeren Wat kan ik beter anders doen?
De taak evalueren Heb ik mijn doel bereikt? Kan ik het in eigen woorden zeggen? Is de uitkomst wat ik ervan verwacht had?
Mezelf evalueren Heb ik het goed aangepakt? Heb ik het goed opgelost? Wat heb ik geleerd?
Reflecteren Moet ik iets aanpassen?

 

8 = Prik door passiviteit heen als deze voortkomt uit faalangst. Er is niets mis met lekker lummelen en dingen in je comfortzone doen. Als je kind lekker in z’n vel zit en niet wegloopt voor moeilijke dingen zou ik hem lekker laten gaan. Maar let op, want het kan ook een manier zijn om moeilijke dingen uit de weg te gaan en dan is wat meer sturing op z’n plaats.

  • Bijvoorbeeld: Als je kind bang is dat hij niet goed is in sporten en de zwakste schakel van het team zal zijn, wil hij misschien helemaal niet sporten. Toch kan dat wel goed voor hem zijn; zowel voor de fysieke inspanning als om te leren omgaan met de moeilijkheden die hij binnen het sporten tegen komt.
    Bedenk wat je een reële inspanning vindt, verwoord je verwachtingen en moedig je kind aan. Bijvoorbeeld:
    “Ik vind het belangrijk dat mensen sporten omdat fysieke inspanning gezond is (en eventuele verdere uitleg)”.  Ik verwacht van jou ook dat jij een sport kiest. Luister met echte belangstelling naar zijn verzet, angst, ……  Zoek naar oplossingen maar blijf bij je grondwaarde. Ik begrijp……….. en toch vind ik het belangrijk dat…..

 

9 = Laat je kind eerst een hobbel overwinnen voordat hij mag switchen van sport/activiteit.

  • Sommige kinderen vinden alles leuk en hebben het nodig om te snuffelen aan van alles en nog wat.  Laat deze kinderen kennismaken met een breed aanbod aan activiteiten en bied hen de mogelijkheid om te ontdekken waar hun interesse ligt.
    Maar let op, ook hier ligt een valkuil op de loer. Sommige kinderen willen van activiteit switchen omdat ze op een punt komen waar het niet meer goed lukt en ze het gevoel hebben dat ze falen. Als je kind op die momenten afhaakt leert je kind uitdaging te vermijden en de gemakkelijkste route te kiezen. Als dit het geval is onderzoek dan tegen welke hobbel ze aanlopen, stel een doel, laat ze eerst dat doel behalen voordat ze mogen switchen.

 

Heb jij goede voorbeelden hoe je je kind hielp een drempel te overwinnen? Inspireer ons door je ervaring met ons te delen in het onderstaand opmerkingen veld.

 

 

 

 

Reacties

3 reacties op “Hoe je je kind helpt drempels te overwinnen.”

  1. Marte avatar
    Marte

    Het aanleren van een oefening voor de acro gym wedstrijd leverde veel frustratie en verdriet op bij dochter 1 (7jr) Ieder element moet appart worden aangeleerd waarna het daarna ook nog vloeiend en synchroon naast elkaar moet worden gepresenteerd. Dochter teleurgesteld in eigen prestaties en acro – partner ook nog een ‘ kritisch’. We hebben de uitspraak ‘ik kan het niet’ aangepast in ‘ik kan het nog niet’. Daarna hebben we bij iedere fase een

  2. Jessica avatar
    Jessica

    Mijn zoon zat vorig jaar op een natuurclubje. Hij was toen 10 jaar. Op een dag zouden ze wilgen gaan snoeien op een andere locatie. Mijn zoon huilde dat hij er niet heen wilde. Hij had er ‘helemaal geen vrienden’, ‘niemand keek naar hem om’, ‘en ze vonden hem vast niet leuk’. Hij was er 1 of 2 keer geweest. Eerst heb ik hem laten uithuilen maar wel duidelijk gemaakt dat we dit gingen oplossen. Thuis blijven was voor mij geen optie, zei ik tegen hem, want dan zou hij niet leren hoe hij hiermee om moest gaan. Ook benoemd dat het heel naar is als je het gevoel hebt dat je niemand kent. Ik zou hem sowieso al wegbrengen vanwege de afstand, en de oplossing was (had mijn zoon aangegeven) dat ik tegen iemand van de leiding zou zeggen dat hij bang was dat hij die middag alleen zou zijn. Uiteindelijk heeft hij dit zelf gezegd. Hij werd vriendelijke bij de hand genomen, en verdween de bosjes in 😉 . Aan het eind van de middag wilde hij niet meer mee naar huis, hij was heel ijverig aan het snoeien en had veel plezier met de andere kinderen. Ik was zo blij dat ik doorgezet had en dat hij een positieve ervaring had. Alleen, mijn zoon lijkt hier niet altijd veel van te leren. In elke nieuwe situatie vertoont hij dit gedrag opnieuw. Als ik dan verwijs naar de keren dat het goed is gegaan, is zijn vaste antwoord dat dat TOEN was, en dat het NU wel heel anders zal gaan.

  3. cornel avatar
    cornel

    Wat een prachtig voorbeeld over de vriendinnen en het zwembad. Heerlijk als er tijd is om het zo op te lossen. Later kan je dit voorval weer gebruiken om te leren omgaan met een nieuwe situatie.