Hoe je je (hoogbegaafde) kind helpt grip te krijgen op angst

Doel: grip krijgen op angst.

 

Achtergrond.

Piekeren over de dood, nadenken over alles wat mis kan gaan, nachtmerries… veel hoogbegaafde kinderen worstelen met angst.

Angst is normaal en beschermt ons tegen gevaar. Vaak is het een gezonde reactie op “het onbekende”. De meeste kinderen kennen een periode waarin ze bang zijn voor het donker of om door het bad putje te verdwijnen, enz. Deze angsten gaan meestal vanzelf weer over als ze meer grip krijgen op de situatie.
Omdat hoogbegaafde kinderen verder vooruit denken, een goed voorstellingsvermogen hebben en de wereld vaak intens beleven, kan angst voor hen een grote plaats innemen. Ze zien allerlei doemscenario’s voor zich maar hebben nog niet de levenservaring om te weten hoe ze moeten handelen.
Als angst er gewoon mag zijn en onderzocht kan worden zal het kind er grip op krijgen.
Door informatie te geven en in perspectief te zetten, zal hun angst verminderen.

Angst wordt groter als we de angst bagatelliseren en als we een kind als “overgevoelig” of als “angsthaas” wegzetten. Angst wordt ook groter als wij ons laten meeslepen door hun angst, medelijden hebben en het kind te veel beschermen tegen het rotgevoel.
Om grip te krijgen is het belangrijk om kleine haalbare stapjes te overwinnen. Een te grote stap leidt tot paniek en versterkt de angst. Het uit de weg gaan van angst versterkt het ook.
Natuurlijk zijn er situaties waarin een kind terecht bang is en het beschermd moet worden (bij werkelijk gevaar, misbruik, enz.)
Aan ouders de soms lastige taak om een goede inschatting te maken en het juiste evenwicht te vinden.

 

Werkwijze.

Bagatelliseer of veroordeel de angst niet en praat de angst niet weg.

Laat je aan de andere kant ook niet meeslepen door de angst en weersta de verleiding om over te beschermen.

Luister naar je kind als het vertelt waar het bang voor is en erken zijn gevoel.
Als je kind heel bang is dat je dood gaat, erken het gevoel (“je bent echt bang hè dat ik doodga”) en praat erover. Stel belangstellende vragen om te helpen onderzoeken waar hij precies bang voor is. Bijvoorbeeld: “Wat vind je het allerengste als ik dood zou gaan?” Mijn zoon was bijvoorbeeld heel bang dat hij dan alleen zou zijn en niet zou weten hoe hij alles moest regelen. Toen ik vertelde dat hij niets hoefde te regelen omdat andere volwassenen uit de familie voor hem zouden zorgen viel er een last van hem af. Er kwam weer ruimte in zijn hoofd om te zien dat de kans eigenlijk niet zo groot was dat wij op korte termijn ook echt dood zouden gaan.

Geef aan dat het heel normaal is om soms bang te zijn.
Vergroot hun lichaamsbewustzijn door bijvoorbeeld te vragen: “Waar voel je het in je lijf?”

Soms is het voldoende om gevoelens te erkennen om angst te verminderen.
Is alleen erkenning (eventueel aangevuld met informatie) niet genoeg, stimuleer je kind dan om oplossingen te bedenken hoe hij met zijn angst om kan gaan. Help meerdere mogelijkheden te bedenken zodat hij keuze heeft. Als een kind bang is in het donker kun je bijv. vragen: “wat zou jou het meeste helpen, een zaklamp, een bedlampje of je knuffel.
Vertellen dat hij niet bang hoeft te zijn helpt niet, zoeken naar oplossingen wel.

Moedig je kind aan om (in kleine stappen) een moeilijke situaties te overwinnen en spreek je vertrouwen uit. Laat je niet manipuleren door zijn angst. Bied steun maar los het niet voor hem op. Het is belangrijk dat ze zelf leren omgaan met hun angst ook al is dat soms een rotgevoel.
Stimuleren om angst te overwinnen is iets anders dan forceren. Forceer kinderen niet om dingen te doen die ze nog te eng vinden zoals bijvoorbeeld een kind tegen zijn zin het zwembad in plonzen of een gillend kind op een paard zetten. Soms proberen ouders hun kinderen op deze manier over een drempel te helpen maar dit kan een levenslange angst tot gevolg hebben en sterke gevoelens van incompetentie oproepen. Zoek i.p.v. te forceren naar kleinere haalbare stapjes.

 

Tips en valkuilen.

Door samen kinderboeken te lezen over omgaan met angst (voor kleine kinderen bijvoorbeeld “Kikker is bang”) ervaren kinderen dat ze niet de enige zijn die wel eens bang zijn.

Door je kind te vertellen over hoe jij een angst overwon, bied je hem de geruststelling dat angst normaal is en je er iets aan kan doen.

Kijk nog eens kritisch naar wat je kind allemaal op de televisie ziet.
Zeker voor hoogbegaafde kinderen is de keuze van tv programma’s een aandachtspunt. Omdat ze verder doordenken en dingen intens beleven, hebben de beelden vaak meer impact. Bovendien kijken ze vaak op jongere leeftijd naar programma’s voor oudere kinderen. Deze programma’s voorzien in hun cognitieve behoefte (om te weten hoe de wereld in elkaar steekt) maar emotioneel kunnen ze dit niet altijd goed verwerken.
Veel televisieprogramma’s staan bol van geweld en drama. In “Disney’-films met leeftijdsadvies ‘all’ gebeuren de vreselijkste dingen en ook het (jeugd)journaal bestaat voor het grootste deel uit geweld en rampspoed. Vaak wakkeren al deze beelden en informatie veel angst aan.
Op 5 jarige leeftijd had onze jongste aanzienlijk minder nachtmerries toen hij geen “smurfen” meer keek. Dat was nou niet het eerste waar ik aan had gedacht……

Word je bewust van je eigen angsten en hoe vaak je waarschuwt voor gevaar. Is dit in verhouding? Het is oké om (met mate) je angst te bespreken met je kinderen, dit kan belangrijke informatie zijn, maar heb oog voor het effect ervan op je kind.

 

Heb jij goede ervaring met hoe je je kind hebt geholpen om angst te overwinnen ? Inspireer ons door dit met ons te delen via onderstaand opmerkingenveld.

 

Bronnen:

“Positive Discipline A-Z (p.123-126) van Jane Nelsen, Lynn Lott en Stephen Glenn.

 


Geplaatst

in

door

Reacties

Eén reactie op “Hoe je je (hoogbegaafde) kind helpt grip te krijgen op angst”

  1. Eline avatar
    Eline

    Het stuk hierboven onderschrijf ik.
    Onze hb zoon was 6 of 7 jaar toen hij erg bang werd voor spoken. Vooral op de bovenverdieping. Hij denkt vooral in beelden is zeer prikkelgevoelig. Tijdens een stressvolle periode waarin hij nauwelijks uitdaging kreeg op school begonnen de spoken een steeds groter gedeelte van zijn gedachten in te nemen. Zo erg zelfs dat hij naar ze sloeg. Er hebben toen drie dingen samen heel goed geholpen. Ten eerste hebben we met hem gepraat over de spoken. Hij geloofde er niet in, maar ze waren er toch. We hebben hem aangemoedigd om de rollen om te draaien: hij was de baas, het was zijn huis, dus de spoken moesten zijn regels opvolgen. Hij kwam toen met het idee om verboden toegang bordjes te tekenen. Die hing hij op strategische plaatsen en dat werkte. Sommige kamers waren spookvrij. Ten tweede hebben we op school en thuis veel meer uitdaging gezocht. Zijn denkkracht moest gevoed worden zodat hij zich op interessante dingen ging richten ipv op zijn angsten. We hebben hier ook met hem over gepraat en hem uitgelegd dat de spoken in zijn hoofd alleen de ruimte kregen als hij die ruimte leeg liet. Door zijn hersens te kraken moesten de spoken wel opschuiven. Hier hebben we het vaak over gehad. Hij kon toen ook het proces zelf zien en realiseerde hij zich dat hij zichzelf moeilijke werkjes moest geven. Tenslotte hebben we in die periode veel aandacht geschonken aan het veilig voelen in het algemeen. O.a. zonder morren mee naar zolder lopen, niet dwingen iets te doen wat eng was, veel lichamelijke affectie, weghouden van bepaalde tv en plaatjes etc. Hij bleef een jongetje dat weinig alleen durfde te doen, maar de extreme angsten verdwenen.
    Toen hij ouder was, is er weer een periode geweest dat hij op school niet op niveau kon werken. Hij liep vast. Toen namen de angsten meteen weer toe. We hebben advies om met hem naar de psychiater te gaan in de wind geslagen (wij zagen de gevoelige hb beelddenker in de knel en geen psychiatrische stoornis) en ons opnieuw gericht op het bieden van veiligheid. We hebben hem geholpen met waar hij op school tegenaan liep (door een bepaalde training: oa focus) en school kwam met een nieuwe lesmethode (helemaal leuk voor zoon). Weer verdwenen de angsten.
    Het is nu een jonge tiener, vol besef van de reeele (!) gevaren om hem heen en van de tijdelijkheid van het leven. Het is inderdaad een hoop besef voor een onervaren kind en het maakt hem bewust van zijn eigen kwetsbaarheid en daardoor voorzichtig en wat onzeker. Tegelijkertijd heeft hij een enorm sterke wil en denkt heel goed na over wat hij vindt. Het is een sterk karakter, maar met veel gevoel, intense emoties. Hij mijdt nog altijd heftige beelden en omgevingen met te veel prikkels. Hij mag van ons meer tijd nemen om zelfstandig te worden, en met kleinere stapjes, dan zijn leeftijdsgenoten nodig hebben. Het komt wel goed.