Doel: een positief zelfbeeld
Achtergrondinformatie.
Als je intenser bent dan mensen verwachten stuit je doorgaans op veel onbegrip. Niet uit kwaaie bedoelingen, maar omdat mensen de wereld nu eenmaal interpreteren vanuit hun eigen kader. Veel intense kinderen krijgen aan de lopende band expliciet of impliciet de boodschap dat ze raar, vervelend of lastig zijn.
Susan Daniël schetst in haar boek ‘Living with intensity’ hoe intensiteit verkeerd geïnterpreteerd kan worden. Mijn ECHA-collega May Nellen van www.maynellenabc.nl heeft dit pakkend vertaald:
- hun opgewondenheid wordt gezien als excessief,
- hun hoge energie als hyperactiviteit,
- hun vasthoudendheid als drammerigheid,
- hun vragen als ondermijning van het gezag,
- hun verbeelding als onoplettendheid,
- hun passie als verstorend,
- hun sterke emoties en gevoeligheid als onvolwassenheid,
- hun creativiteit en zelfsturendheid als opstandigheid.
Hoe mooi zou het zijn als we wat meer hun kwaliteiten konden zien en waarderen.
Intense kinderen hebben hun ouders keihard nodig om tegenwicht te bieden tegen negatieve beoordelingen die ze dagelijks tegenkomen.
Hoe vaker ze negatief beoordeeld worden hoe vaker ook juist hun kwaliteiten moeten worden erkend.
In de praktijk werkt het helaas vaak andersom. Hoe meer kinderen negatief beoordeeld worden hoe harder ouders gaan werken om ze te laten voldoen aan de norm. Ze willen dolgraag hun kind gelukkig zien en denken hier aan bij te dragen door ze te leren zich te gedragen zoals het hoort.
Wees je bewust van deze normale automatische reactie en kies in plaats daarvan bewust om in te zoomen op kwaliteiten zodat ze zich goed voelen over zichzelf.
Werkwijze:
Ga bewust op zoek naar de kwaliteiten en talenten van je kind.
Wanneer vliegt de tijd? Waar krijgt je kind energie van? Welke negatieve labels heeft je kind? Ontdek welke positieve kracht er schuil gaat achter het label.
Kies heel bewust voor erkenning, troost, realiteit en grip. Stop met reageren vanuit je verontwaardiging en verwijt, kalmeer jezelf en kies voor positieve, constructieve aanpak die bijdraagt aan een positief zelfbeeld.
- Erkenning: Benoem de beleving , wens, kwaliteit, talent van je kind.
- Troost: Bied troost en geruststelling; teleurstelling of nog geen grip hebben is normaal; het hoort bij het leven. Door voor te leven dat je deze gevoelens kent en aanvaardt kan je kind gemakkelijker uit het teleurgestelde gevoel stappen.
- Realiteit: Geef de realiteit aan, wat mag wel/niet. Houd je toon neutraal, laat je niet verleiden tot een preek.
- Grip krijgen: Zijn er manieren waarop je de context kan veranderen zodat zijn behoefte, talent, wens, drijfveer wel tot uiting kan komen? Wat kan jij doen om de situatie in de hand te houden? Vertaal een probleem naar te leren vaardigheden en focus op oefenen. Gebruik groeitaal:
- Ik merk dat je het nog lastig vindt om [te leren vaardigheid]. Hoe vaker je het doet, hoe makkelijker het wordt
- Ik zie dat het al lukte om [te leren vaardigheid]. Ga zo door.
Hieronder volgen een paar voorbeelden hoe je lastige situaties kunt ombuigen naar leersituaties waarin kinderen een goed gevoel krijgen over zichzelf.
Voorbeeld 1
Je kind is ‘overgevoelig’ en heeft veel last van ruzie in de klas. Hij kan de hele middag van slag zijn als de leerkracht erg boos is geweest in de klas.
Kwaliteit die hieronder schuilgaat: sfeervoeler[1].
Luk Dewulf noemt in “Ik kies voor mijn talent” iemand een ‘sfeervoeler’ als hij goed kan voelen hoe anderen zich voelen en hoe de sfeer is. Hij voelt aan wat een ander nodig heeft. Het is een knop die hij niet kan uitzetten. Ruzie in de klas voelt hij automatisch in zijn eigen lijf, zelfs als de boosheid niet op hem is gericht. Hij kan zich er niet voor afsluiten. Het advies om “je er niks van aan te trekken” gaat dus niet lukken.
Maar een ‘sfeervoeler’ komt tot zijn recht in een omgeving waarin wordt aanvaard dat hij dingen aanvoelt en waarin hij gelegenheid krijgt om iets te doen met wat hij voelt. Dit betekent dat hij tot bloei zal komen als hij mag invoelen en iets kan doen om een ander zich beter te laten voelen. Dit is precies wat er gebeurde toen leerkracht Iris een beroep deed op leerling Max om haar te helpen bij conflicten in de klas. Juf Iris merkte dat ze steeds meer geïrriteerd raakte als leerling Hans
zich verzette tegen taken die hij moest doen. Juf Iris en leerling Hans raakten in een machtsstrijd en werden steeds bozer op elkaar en machtelozer. Tot juf Iris bedacht om hulp in te roepen bij ‘sfeervoeler’ Max. Ze vroeg Max of hij Hans niet even op weg kon helpen. Dat bleek een gouden greep. Max voelde haarfijn aan dat verdere druk uitoefenen niet ging helpen bij Hans. Hij maakte een grapje en stelde gerust. Pas toen Hans was gekalmeerd hielp hij hem op weg om nog eens naar de opdracht te kijken en aan de slag te gaan.
Misschien schat je dit in als een grote belasting voor Max. Het tegendeel bleek echter waar. Hij bloeide op. Hij had een manier gevonden om zijn talent tot uiting te brengen en daar kreeg hij energie van. Hij had last van de onrust, maar kreeg er energie van toen hij ‘toestemming’ kreeg om in te voelen en er iets mee te doen. Het zou anders zijn geweest als hij geen ‘sfeervoeler’ was maar op grond van zijn competentie in wiskunde gevraagd werd om Hans op weg te helpen terwijl hij eigenlijk liever met een eigen wiskunde opdracht bezig was gegaan. In dat geval zou het wel een belasting zijn en hem energie kosten.
Sommige kinderen die last hebben van ruzie bemoeien zich (op constructieve of nog destructieve wijze) tegen ruzies van anderen aan. Een ‘sfeervoeler’ zal proberen iets te doen aan de onrust die een conflict bij hem oproept. Toch is het niet zo dat je als ‘sfeervoeler’ ook automatisch de vaardigheden bezit om als bemiddelaar in een conflict op te treden. Oefening baart kunst. Ouders van ‘sfeervoelers’ doen er goed aan om hun kind te ondersteunen in het leren van probleemoplossende vaardigheden zodat ze een goede bemiddelaar kunnen worden. Ze zullen de rest van hun leven gevoelig blijven voor onderlinge spanning tussen mensen, dus hoe meer grip ze krijgen om hier constructief mee om te gaan hoe beter. Dit is effectiever dan ze te adviseren ‘zich er niet mee te bemoeien’.
- Erkenning: Jij voelt anderen goed aan, jij merkt het meteen als iets oneerlijk is of als iemand verdrietig is. Dat is je kracht.
- Troost: Het is nog lastig voor je hè als mensen boos zijn op elkaar. Daar vind je je weg nog wel in.
- Realiteit: Er zullen altijd wel situaties zijn dat mensen ruzie hebben.
- Grip krijgen: Benoem de te leren vaardigheid: anderen helpen conflicten op te lossen, oefenen met probleemoplossende vaardigheden (behoefte benoemen, brainstormen, etc.)
Groeitaal: focus op oefenen. Ik merk dat je het nog moeilijk vindt om [te leren vaardigheid] bijvoorbeeld de juf erbij te halen als kinderen ruzie hebben. Ik zag dat het al lukte om [te leren vaardigheid] Ga zo door.
Voorbeeld 2
Je dochter maakt denigrerende opmerkingen over anderen in haar handbalteam die minder goed kunnen handballen dan zij.
Kwaliteit die er onder schuil gaat: ‘uitblinker als ik dat wil’
Luk Dewulf omschrijft iemand met het talent ‘uitblinker als ik dat wil’ als iemand die alleen tevreden is met ‘het beste’ en zich ergert aan middelmatigheid. Iemand wil alleen leren van de beste. Dit is een innerlijke drive, de aard van het beestje. Met minder genoegen nemen zal energie kosten.
- Erkenning voor talent: Jij wilt heel goed spelen/uitblinken, je wilt groeien en je kunnen optrekken aan mensen die nog beter zijn dan jij. Dat is je kracht.
- Troost: Lastig hè als mensen iets nog niet zo goed kunnen of fouten maken.
- Realiteit: Toch is het belangrijk om ook als mensen fouten maken respectvol te blijven
- Grip: Zoek naar mogelijkheden hoe ze kan genieten van kwaliteit, zich kan optrekken aan iemand die beter is, hoe ze kan groeien. Benoem de te leren vaardigheid: bijvoorbeeld jezelf kalmeren als anderen niet aan jouw maatstaven voldoen Groeitaal: focus op oefenen. Ik zag dat je het nog moeilijk vindt om jezelf te kalmeren als iemand slecht speelt. Hoe vaker je het doet hoe makkelijker het wordt. Ik zag dat het al lukte om vriendelijke dingen te zeggen als iemand fouten maakt. Ga zo door.
Voorbeeld 3
Stel je zoon van 5 is onderzoekend van aard. Hij wil met hart en ziel weten hoe de wereld in elkaar zit. Klopt het wel wat grote mensen zeggen, vraagt hij zich af. Met zo’n onderzoekend kind kun je gemakkelijk in de volgende situatie terecht komen: Zoon: “Wat is dat?” Moeder: “Een deurstopper” Zoon: “Wat is een deurstopper?” Moeder: “dan gaat de deur niet kapot als hij te hard open gaat” Zoon: wil de deur keihard opengooien tegen de deurstopper om te kijken wat er dan gebeurt.
Roept dit jouw verontwaardiging op en krijgt hij een reprimande voor baldadig gedrag? Of waardeer je zijn onderzoekende, vasthoudende instelling en zie je een loopbaan als wetenschapper voor hem weggelegd?
Ik zal niet ontkennen dat het veel energie kost om hier steeds alert op te zijn en in goede banen te leiden. De kans is dus groot dat een dergelijk kind ondanks zijn goede bedoelingen, veelvuldig boosheid oproept.
Let op: expres hard opengooien om de deur kapot te maken komt ook voor en heeft te maken met het afreageren van z’n rotgevoel. Hoe je daarmee omgaat komt aan de orde in andere blogs. In deze blog gaat het om het herkennen en in goede banen leiden van die onderzoekende aard.
En als het voortkomt uit een onderzoekende aard moeten we dan maar accepteren dat hij te hard met de deur mept omdat we zijn loopbaan als wetenschapper niet willen dwarsbomen? Nee, natuurlijk niet. Als ingrijpen nodig is dan doe je dat. Maar doen wat nodig is, kan ook zonder verontwaardiging en verwijt en zelfs met waardering voor z’n kwaliteiten.
Bijvoorbeeld zo: “Je wilt heel graag zelf uitvinden of iets waar is (=erkenning). Jammer hè dat je het niet mag uitproberen (=troost). En toch mag je niet met de deur slaan, want ik wil niet dat de deur kapot gaat. (= realiteit)” Haal hem zo nodig weg bij de deur als hij toch blijft proberen. (= hulphersenen zijn om grip te krijgen)
[1] Bron: “Ik kies voor mijn talent” van Luk Dewulf