Opvoeden van hoogbegaafde kinderen

Doel: grenzen stellen op een manier die aansluit bij een non-conformistische aard, een sterk rechtvaardigheidsgevoel en een grote behoefte aan autonomie.

 

Achtergrond.

In onze maatschappij zijn we gewend om gewenst gedrag te stimuleren door complimenten en positieve aandacht te geven en negatief gedrag te ontmoedigen door er straf of negatieve consequenties (zoals apart zetten of privileges ontnemen) aan te verbinden.  Deze aanpak is gericht op gehoorzamen en is gebaseerd op het uitgangspunt dat een kind stopt met ongewenst gedrag als de negatieve consequenties vervelend genoeg zijn.

Hoogbegaafde kinderen hebben net als ieder ander kind steun en sturing nodig om hun weg te vinden in de maatschappij.  Maar hoogbegaafde kinderen zijn zeer gevoelig voor de toon en houding van volwassenen. Respect, gelijkwaardigheid (≠gelijk zijn) eerlijkheid en rechtvaardigheid staan heel hoog in het vaandel.  Straf of negatieve consequenties zijn niet respectvol, eerlijk of rechtvaardig en ook beloningen gaan niet uit van de gelijkwaardigheid van het kind.  Daarom hebben hoogbegaafde kinderen misschien nog meer dan andere kinderen een ouder nodig die ondersteunend leiding geeft in plaats van met straf en beloning het juiste gedrag afdwingt.

Wat ze nodig hebben is ferme, vriendelijke sturing waarin verwachtingen helder zijn en waarbij ze ondersteund worden om hun eigen passende weg te vinden. Er ontstaat een heel andere dynamiek als ouders, in plaats van te straffen of te belonen, zich richten op ‘oefenen’,  het zoeken naar oplossingen en het helpen ontwikkelen van zelfdiscipline, verantwoordelijkheid en probleemoplossende vaardigheden.

Grenzen stellen en sturing geven is een wezenlijke taak van ouders.  “Positive Discipline” van Jane Nelsen  is een manier van opvoeden die op geen enkele manier gebruik maakt van straf, of beloning maar wel voorziet in manieren om op ferme en vriendelijke manier sturing te geven. Deze manier van opvoeden sluit daarom erg goed aan bij de aard van hoogbegaafde kinderen. Ondersteunend leidinggeven voldoet  aan de volgende 5 criteria:

  • Het is respectvol;  vriendelijk én ferm tegelijk
  • Het geeft het kind een gevoel van verbondenheid en ertoe te doen
  • Het is effectief op de lange termijn
  • Het  leert het kind belangrijke vaardigheden en eigenschappen
  • Het nodigt het kind uit te ontdekken hoe bekwaam het is

 

Ferm zijn en grenzen stellen is iets anders dan straffen, domineren, of autoritair zijn.

Straf of negatieve consequenties Begrenzen
Verwijt, schuld, veroordeling Respect hebben voor je kind én jezelf én de situatie.
Grenzen stellen zonder verwijten en veroordeling.
Kind moet boeten Heldere verwachtingen
Focus op ‘leren’, oplossingen en empowerment

 

Vriendelijk zijn is iets anders dan toegeven.

Toegeeflijk  (“pamperen”) Vriendelijk
Het je kind naar de zin maken ten koste van jezelf of wat nodig is in de situatie Respect hebben voor je kind én jezelf én de situatie. Grenzen stellen zonder verwijten en veroordeling.
Beschermen tegen teleurstelling en frustratie

 

Gevoelens erkennen
– ik zie dat je teleurgesteld bent ….
Redden Vertrouwen hebben in het kind

 

De ene ouder is geneigd om alleen ferm zonder ook vriendelijk te zijn (autoritair), een ander om alleen vriendelijk zonder ook ferm te zijn (=toegeeflijk)  en vaak wisselen mensen van autoritair  naar toegeeflijk en visa versa.  Het vergt een andere manier van kijken, creativiteit en oefening om zowel ferm als vriendelijk tegelijk te zijn.

Er is een groot verschil tussen een kind “de les te leren” of een kind te ondersteunen om iets te leren. Zeker een hoogbegaafd kind voelt dit verschil feilloos aan. Als je in het onderstaande voorbeeld speelgoed weglegt omdat het kind te wild speelt, kan je dit doen vanuit boosheid, verwijt en veroordeling en zal het als straf worden ervaren. Maar je kan het ook vriendelijk doen vanuit respect voor de situatie en het als leermoment inzetten.  Een wereld van verschil.

 

Een paar voorbeelden.

Situatie 1: Je kind speelt te wild met speelgoed.

Toegeeflijk Autoritair Ondersteunend leidinggeven
In de hoop dat het goed zal blijven gaan, laat je het kind zijn gang gaan. Boos terechtwijzen: “Als je nu niet rustiger speelt, mag je er de rest van de dag niet meer mee spelen!” Je pakt het speelgoed, legt het weg en zegt vriendelijk “laat me maar weten wanneer je er rustig mee kunt spelen”.

Als je kind zegt rustig te kunnen spelen maar wild blijft spelen, leg je het speelgoed weg en zeg je : “ik laat het je weten wanneer je het weer mag proberen.”

Blijf vriendelijk en respectvol, ga niet in discussie of beleren, maak geen verwijten en houd vol.

 

Situatie 2: Je kind stelt een eindeloze hoeveelheid vragen.

Toegeeflijk Autoritair Ondersteunend leidinggeven
Net zolang doorgaan met antwoorden tot   je je helemaal leeg gezogen voelt. Geïrriteerd: “ Houd    nou toch eens je mond!!!” Ik boodschap: Ik ben toe aan rust en ga zolang we onderweg zijn niet meer antwoorden. (en je vervolgens niet laten verleiden om toch te antwoorden)

 

Situatie 3: Je kind knoeit nogal met de hagelslag.

Toegeeflijk Autoritair Ondersteunend leidinggeven
Je ruimt het zelf op Geïrriteerd: “ Maak er eens even niet zo’n knoeiboel van, anders krijg je voortaan geen hagelslag meer” Wil je de hagelslag met de veger of met de stofzuiger opruimen?

Kind boos: ”doe jij het maar, jij wilt het toch schoon?!”

Jij: vriendelijk en ferm: “dat is de keuze niet,  de veger of de stofzuiger, jij mag kiezen.

Accepteer zijn frustratie, herhaal je punt op vriendelijke toon tot hij het doet. Ga niet in discussie.

Woede en frustratie in reactie op een grens hoeft niet te betekenen dat je je kind respectloos hebt behandeld. Hoogbegaafde kinderen zijn gevoelige kinderen dus de kans is groot dat hun reacties heftig zijn.  “Nee” zeggen of bij je punt blijven in een situatie die daarom vraagt is respectvoller en liefdevoller dan ja zeggen in zo’n situatie.  Respecteer de gevoelens van het kind, ga niet in discussie en blijf zelf vriendelijk en respectvol.

 

Nog een voorbeeld van Positive Discipline in de praktijk

Stel: Je kind is met zijn vriendje heel wild aan het spelen. Ze rennen met zwaarden heen en weer en slaan in hun overmoed jouw mooie grote plant stuk. Veel bladeren zijn geknakt en de bloemen zijn eraf.

 

De gangbare aanpak:

In de hoop dat je kind zich voortaan beter zal gedragen als de consequenties van zijn gedrag vervelend genoeg zijn, bepaal je dat hij bijvoorbeeld een tijdje niet meer met dat vriendje mag spelen, of dat hij voor straf een paar dagen niet meer mag wii-en, of dat hij een tijdje geen zakgeld meer krijgt. In deze aanpak zit veroordeling besloten.  Het kind moet boeten voor wat hij heeft gedaan.  Deze aanpak lokt een slecht gevoel over zichzelf uit.

 

De “Positive discipline” aanpak:

Je maakt op geen enkele manier gebruik van straf en je blijft vriendelijk en respectvol.

Dat betekent in deze situatie dat je misschien eerst zelf moet afkoelen voordat je er op een vriendelijke, respectvolle manier mee om kunt gaan.  Dat kun je gewoon zeggen. “Oei ik ben heel boos, ik ga eerst even kalmeren zodat we straks op een prettige manier kunnen praten over hoe we dit het beste kunnen oplossen”. Pas als je daartoe in staat bent ga je het gesprek aan.

Je zegt vriendelijk en ferm “Ik vind het heel erg dat de plant stuk is gegaan, ik was er erg aan gehecht. Laten we eens kijken wat er mogelijk is om dit op te lossen en hoe je de schade kunt herstellen.” Richt je op oplossingen, niet op schuld. Je ondersteunt je kind om verantwoordelijkheid te nemen en manieren te zoeken hoe hij de schade kan herstellen.

Brainstorm oplossingen. Bijvoorbeeld: helpen opruimen van de aarde en takken, zakgeld bijdragen voor een nieuwe plant, nieuwe plant knutselen, etc.
Het helpt om eerst een paar dwaze oplossingen te bedenken om wat lucht in de situatie te brengen en het creatieve proces op gang te brengen.

Kies één of meerdere oplossingen die jullie allebei acceptabel vinden.

De gekozen oplossing zou zelfs hetzelfde kunnen zijn als wat je als straf zou hebben opgelegd zoals bijvoorbeeld zakgeld opzij zetten om bij te dragen aan een nieuwe plant.  Het verschil  zit in jouw houding.
De oude plant is met geen van beide manieren terug. Maar de aanpak is bepalend voor wat het kind leert.  Leert hij dat hij stout is en boete moet doen, of leert hij verantwoording te nemen voor zijn gedrag?

Veel ouders zijn bang dat hun kind vooral zal proberen om onder de gevolgen uit te komen en denken dat er hardere maatregelen nodig zijn. Mijn ervaring is dat kinderen, als ze respectvol en ondersteunend behandeld worden, wel degelijk goed willen doen. Bovendien ga jij alleen akkoord met een oplossing die ook voor jou goed is. Als ze gewend zijn om aangepakt te worden, hebben ze misschien even tijd nodig om te vertrouwen op deze nieuwe aanpak. Oefening baart kunst.

Je had er natuurlijk ook voor kunnen kiezen om eerder in te grijpen. “Hier in de kamer wordt niet gestoeid en gerent. Rennen en stoeien mag buiten” En ook hier is je basishouding van groot belang. Zeg je dit vanuit verwijt en  irritatie of zeg je dit vriendelijk en ferm en straal je non-verbaal uit dat je het meent.

En als ze door blijven hollen en stoeien, geef je dan alsnog straf, geef je op, of ondersteun je hen om zich aan de regel te houden en zet je hen vriendelijk en ferm en zonder verwijt buiten de deur? Je begrijpt dat ik dit laatste voor ogen heb.

Er is een groot verschil tussen je kind ‘de les leren’  en je kind te ondersteunen om iets te leren. Je kind voelt het verschil feilloos aan. Je basishouding maakt het verschil.

 

Tips en valkuilen.

Tegenwoordig willen mensen niet meer straffen maar werken ze liever met negatieve consequenties. Dat suggereert dat de consequentie logisch volgt uit het negatieve gedrag en dus rechtvaardig is. Vaak is dat echter niet het geval. Veel negatieve consequenties zijn in de praktijk een verkapte vorm van straf; de volwassene legt iets negatiefs op in de hoop dat een kind zich dan beter gaat gedragen. Dat is iets anders dan consequenties ervaren die logisch voortvloeien uit de situatie.
Let op het subtiele verschil tussen dreigen dat hij niet mag gamen als hij zijn huiswerk niet af heeft (verkapte vorm van straf) en ervaren dat als hij vlak voor bedtijd zijn huiswerk nog niet af heeft en dat eerst nog moet doen er dan helaas geen tijd meer over is voor gamen.
In plaats van ‘de les lezen’,  laten ervaren en zelf vriendelijk en respectvol blijven.
Het eerste roept vechten, vluchten, onderwerpen op. Het tweede nodigt uit om zich een volgende keer verantwoordelijk te gedragen.

 

Bronnen:

Gebaseerd op Nelsen J. (2006) Positive Discipline; The classic guide to helping children develop self-discipline, responsibility, cooperation, and problem-solving skills.Ballantine Books, New York


Geplaatst

in

door

Reacties

3 reacties op “Opvoeden van hoogbegaafde kinderen”

  1. Claudine van Vugt avatar

    Opvoeden van hoogbegaafde kinderen valt niet mee. Ik krijg op school zoveel opvoedvragen van ouders van deze kinderen. Met jouw tips kan ik gefundeerd het gesprek aan. Dank je!

    1. Marieke avatar
      Marieke

      Fijn om te horen datje wat aan mijn tips hebt Claudine. Succes met je gesprekken.

  2. Lian avatar
    Lian

    Wat een mooi artikel! Heel leerzaam